dinsdag 13 november 2012

Escapade


Ze reden langs het kanaal dat recht door de lange smalle landtong van Noord Holland naar het noorden liep. Het water was als een streep door het land getrokken, met wegen aan weerszijden en sluizen op de einden. En achter de noordelijke sluis kolkte het Marsdiep, waardoor het zeewater zich als een besluiteloze minnaar dan weer op het Wad, dan weer in open zee stortte.
Het was een doelgerichte route door aangeharkt land; rechte sloten die vaste hoeken maakten op parallelle ploegvoren, weidegronden met trage koeien. Regende het, dan sloegen vanzelf de grote gemalen aan om het land droog te houden, waaide het, dan zwaaiden de bladen van rijen windmolens de wind de grijze elektriciteitshuisjes in, brak de zon door, dan schoven op de bloemenkassen zacht zoemend de dakramen open.
En daar reden ze doorheen, samen en verboden, zoekend naar woorden en de handen verstrengeld boven de handrem.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten