zaterdag 18 mei 2013

Norderney, 1851 (3)


De ochtend na zijn aankomst op Norderney begaf de overspannen predikant Amshoff zich met zijn eczeem overwoekerd zoontje naar het herenstrand van Norderney.  Nuchter en beheerst maar onbevreesd, vrolijk en onbevangen; dat was de juiste gemoedsbeweging om een zeebad te nemen had hij gelezen.
Op het volgelopen strand namen vader en zoon naast elkaar plaats op een bank en wachtten hun beurt af. De predikant zag met groeiende onrust hoe badknechten de badgasten op de schouders namen en door het water naar de badkoetsen droegen. Het denkbeeld dat ondertussen op het vrouwenstrand zijn vrouw misschien ook wel haar armen om de nek en haar sterke benen om het middel van een badbediende zou klemmen, vervulde hem met een stemming die, mocht die zich verder ontwikkelen, het baden voor hem ongezond zou kunnen maken. 
Hij sloot zijn ogen en dacht er aan hoe ver hij was van zijn dagelijks leven, zijn werk, zijn vrouw, de zorgen van zijn gemoed, de bosranden en licht glooiende landwegen van zijn jeugd en hij raakte geĆ«motioneerd. Hij had gelezen dat voorafgaand aan een zeebad de aanblik van de oceaan, die met een bovenmenselijke kracht en onverschilligheid aanrolt en schuimt en opspat, de badgast in een staat van agitatie en angst kan brengen. Hij zuchtte diep en voelde zijn hoofdpijn opspelen. 
Toen werd zijn nummer afgeroepen.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten