donderdag 24 januari 2013

Snelrecht

Gerethye Scaep roeide van Schiermonnikoog naar Ameland om schapen te stelen. Zijn sloepje schuurde op het strand. Een paar afgedwaalde schapen in een duinvallei richtten hun koppen op, luisterden.
Hij werd gesnapt toen hij een tegenstribbelend schaap de poten samenbond. Twee boerenknechten joegen hem naar Ballum, de residentie van de vrijheer Cammingha, absoluut heerser over duinen, zandplaten, geulen en kwelders. De rechtszaak die volgde was kort en duidelijk. Hij moest hangen.
De Amelanders van Ballum wilden er allemaal getuige van zijn hoe hij in de greep van de beul zou wriggelen als een schaap, en uiteindelijk zou verlammen bij de aanblik van die enige bondgenoot van de vrijheer van Ameland; de galg.
Het laatste wat Gerethye hoorde waren de roepende jongens, de meeuwen en het hout dat een beetje meegaf en kreunde, het laatste wat hij zag waren de schapen op de kwelder en de hemel boven Ameland.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten